Als je AGDS (andere gespecificeerde dissociatieve stoornis) hebt, heb je veel last van dissociatie. De meeste lotgenoten hebben last van identiteitsverwarring, dissociatieve trance (heel afwezig zijn, weinig tot niets merken van wat er om je heen gebeurt of er niet op kunnen reageren) of voelen zich vervreemd van hun lichaam of hun omgeving. Het kan zijn dat je ook sterke interne verdeeldheid of delen in jezelf ervaart – dan is er vaak sterke overeenkomst met DIS.

Het is de vaakst voorkomende dissociatieve stoornis. Er zijn verschillende subtypen volgens de DSM. Doordat AGDS zulke sterk verschillende uitingsvormen heeft en de criteria veel breder zijn dan andere dissociatieve stoornissen, kan het lastiger zijn om te benoemen waar je nu precies last van hebt. Veel mensen vinden het daardoor ook (nog) lastiger om hun klachten serieus te nemen. Terwijl leven met AGDS net zo ingrijpend is als een andere dissociatieve stoornis.

Hoe beschrijft de DSM deze classificatie en symptomen?

  • Chronische en recidiverende syndromen van gemengde dissociatieve symptomen. Deze categorie bestaat uit een identiteitsstoornis die samenhangt met minder duidelijke discontinuïteiten in de zelfbeleving en het gevoel van zelfcontrole, of identiteitsveranderingen of episoden van bezetenheid bij iemand die geen dissociatieve amnesie rapporteert.
  • Identiteitsstoornis door langdurige en intense gedwongen gedachtebeïnvloeding. Zoals bij hersenspoelen of indoctrinatie tijdens gevangenschap, marteling of langdurige politieke opsluiting, of tijdens lidmaatschap van sekten of terreurorganisaties.
  • Acute dissociatieve reacties op stressvolle gebeurtenissen. Deze categorie is bestemd voor acute, voorbijgaande aandoeningen die meestal minder dan één maand duren, en soms slechts een paar uur of dagen. Deze aandoeningen worden gekenmerkt door bewustzijnsvernauwing; depersonalisatie; derealisatie; dispercepties (zoals vertraagde tijd, macropsie); microamnesieën; voorbijgaande stupor; en/of veranderingen in het sensorisch-motorisch functioneren (zoals analgesie, paralyse).
  • Dissociatieve trance. Deze aandoening wordt gekenmerkt door een acute vernauwing of compleet verlies van het bewustzijn van de directe omgeving, die zich manifesteert als een zeer ernstig gebrek aan responsiviteit of ongevoeligheid voor omgevingsprikkels. Het gebrek aan responsiviteit kan gepaard gaan met lichte motorische stereotypieën (zoals vingerbewegingen), waarvan de betrokkene zich niet bewust is en/of die hij of zij niet kan beheersen, en met voorbijgaande paralyse of bewusteloosheid.

Wat betekent dat dan precies?

Iemand met AGDS hoeft niet alle bovengenoemde symptomen te ervaren. Zo kan de ene persoon vooral discontinuïteit in de zelfbeleving ervaren (het hebben van delen/ alters) en de andere persoon vooral last hebben van acute dissociatieve reacties op stressvolle gebeurtenissen. Ook de uiting van de symptomen is bij iedereen weer net anders. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken hoe jij ‘in elkaar zit’, hoe je jouw binnenwereld ervaart en wat voor jou werkt en behulpzaam is.

AGDS komt relatief gezien veel vaker voor dan DIS (dissociatieve identiteitsstoornis), maar deze twee stoornissen worden vaak door elkaar gehaald, met als gevolg dat mensen met vergelijkbare klachten op één stapel worden gegooid. Het belangrijkste verschil tussen AGDS en DIS is dat iemand met AGDS of geen volledig gescheiden delen ervaart en/ of zonder geheugenverlies bij wisselingen tussen deze delen. We horen vaak dat lotgenoten het daardoor wel lastiger vinden om zichzelf serieus te nemen, omdat het lijkt alsof DIS de ‘norm’ is en je klachten anders niet ernstig genoeg zouden zijn. Dat klopt niet. Leven met welke dissociatieve stoornis dan ook, is ingrijpend en een vaak ingewikkelde persoonlijke zoektocht naar wie jij bent en wat jij nodig hebt om je beter te gaan voelen.

Verschillende vormen van AGDS

Er zijn twee subtypen te onderscheiden bij AGDS en dat onderscheid heeft te maken met het ervaren van alters/ delen. Bij subtype 1 gaat het om mensen die dissociatieve delen (discontinuïteit in de zelfbeleving) ervaren die niet zo volledig gedifferentieerd zijn dat je kunt spreken van alters (identiteitswijziging; bijvoorbeeld het hebben van een andere naam of ander geslacht, een apart ik-perspectief).

Dissociatieve delen kunnen aanvoelen als varianten van het individu, van het ‘zelf’. Dat houdt in dat er langdurige onzekerheid kan zijn over wie je bent en/of dat je je op het ene moment totaal anders gedraagt dan op het andere moment. In tegenstelling tot bij DIS voelt iemand met AGDS-subtype 1 zich nog wel ‘zichzelf’ (dezelfde naam en hetzelfde geslacht), maar in een andere leeftijd of andere modus. Deze ‘varianten van het zelf’ kunnen echter wel duidelijk ander gedrag vertonen en hebben vaak ook verschillende visies, doelen of prioriteiten. Zo kan er innerlijk verwarring en conflict ontstaan, omdat het ene deel andere behoeftes en verlangens heeft dan het andere deel.

Bij subtype 2 ervaren mensen wel sterk gedifferentieerde delen (alters). Er is dan geen één ‘zelf’/ik-perspectief, maar meerdere ‘zelf’/ik-perspectieven die allemaal hun eigen naam, geslacht en leeftijd kunnen hebben. Het verschil tussen AGDS-subtype 2 en DIS is dat mensen met AGDS weinig of geen geheugenverlies tussen de alters hebben. Ofwel: iemand heeft nog wel herinneringen aan wat er is gebeurd wanneer een bepaalde alter ‘aan het roer’ stond. Wel voelen de meeste mensen (zeker in het begin) nog weinig controle. Geheugenverlies komt overigens wel voor in het kader van trauma. Iemand kan zich bijvoorbeeld bepaalde gebeurtenissen uit de jeugd niet meer herinneren. Kortdurend geheugenverlies kan ook optreden bij (her)beleving en herinneringen aan trauma.

Hoe dit zich ook bij jou uit: bewustwording van jouw interne verdeeldheid of delen leidt vaak tot gevoelens van onzekerheid, twijfel en schaamte, met gedachten als ‘verzin ik dit?’ en ‘doe ik niet alsof?’ Omdat iemand met AGDS in principe nog wel een gevoel van ‘zichzelf’ heeft, voelen de alters of delen als ‘mezelf-maar-niet-mezelf delen’. Er zijn grote individuele verschillen. Dat kan verwarrend zijn en het kan daardoor even duren voordat iemand de verschillende delen in zichzelf opmerkt. En hierover durft te vertellen of het te onderzoeken in bijvoorbeeld therapie. Dit maakt interne communicatie en samenwerking moeilijk, maar zeker niet onmogelijk.

Wil jij helpen bij het verwerven en verspreiden van kennis over AGDS?

Heb jij AGDS? En wil je ons helpen bij het verder ontwikkelen van informatiemateriaal, verspreiden van (ervarings)kennis en het onder de aandacht brengen van AGDS? We horen heel graag van je! Mail@caleidoscoop.nl.